Het Calf Research Centre
Om als veevoederfabrikant veevoer op de markt te mogen brengen dient er nauwkeurig onderzoek gedaan te worden naar het veevoeder. Dit onderzoek dient zowel in het laboratorium als in de praktijk middels een praktijkonderzoek plaats te vinden. Onze opdrachtgever had behoefte aan een nieuwe opzet van een researchcentrum voor veevoederonderzoek.
In 1992 is de basis gelegd voor een jarenlange intensieve samenwerking tussen de familie Vonk en een melkpoederfabrikant. Na diverse gesprekken met de familie Vonk werd een overeenkomst opgesteld om deze intensieve samenwerking tot stand te brengen. Het bedrijf is in 1993 verbouwd met een nieuwe aangepaste stalinrichting, een betegelde centrale gang, een magazijn voor de opslag van het te testen voer en er is een compleet aangepaste voerkeuken geïnstalleerd. Ook is er naast de stal een aparte weg voor het laden en lossen van de dieren aangelegd. Weegsystemen voor het te testen voer en de dieren zijn er aangeschaft en hiermee kon men van start.
Werkzaamheden
Na wat aanloopproblemen is er al snel structuur in de werkzaamheden aangebracht om de vele voeders en diergroepen uit elkaar te houden. Er worden ongeveer 500 kalveren gehouden op het researchcentrum waarvan iedere 20-25 kalveren een aparte groep is. Er worden meerdere voeders tegelijkertijd uitgetest op het researchcentrum. Dit betekent dat er dagelijks vele porties voer handmatig worden afgewogen, afhankelijk van leeftijd, voerschema en aantal kalveren per groep. Door de diversiteit aan producten en hoeveelheden is automatisering ondoenlijk.
Daarnaast worden er wekelijks kalveren individueel gewogen en beoordeeld. Verder worden voor het laboratorium de nodige verteringmonsters genomen. Op het researchcentrum zelf worden de bloedmonsters geanalyseerd op hemoglobine (ijzergehalte) in bloed door een eigen paraveterinair. Naast de melkvoeding krijgen de dieren ruwvoer en water. Ook beoordelen we de diverse mogelijkheden van ruwvoerverstrekking met diverse samenstellingen. Het ruwvoer wat gebruikt wordt is: snijmaïs, luzerne, geplette gerst, gehakseld stro, gestoomde maïskorrels en krachtvoerkorrels.
Aan- en afvoer van kalveren
Alle kalveren worden geleverd door een veehandel organisatie. De afvoer van de Rosé-startkalveren gaan ook via deze organisatie en de slachtrijpe vleeskalveren gaan naar reguliere slachthuizen.
Van het aantal diergroepen is een deel voor wit-vlees productie en een deel voor opfokkalveren, die vervolgens als startkalveren voor de rosé-mesterij worden afgezet. Jaarlijks worden er ruim 80 diergroepen van 20-25 kalveren gehouden op het researchcentrum. Hoofdzakelijk worden de kalveren in Nederland en Duitsland gekocht, maar ook uit andere EU landen kunnen kalveren worden ingezet voor de praktijktesten.
Waterbuffels
Ook zijn er op het researchcentrum praktijktesten met voeders voor waterbuffels gedaan. Dit was weer een hele uitdaging. Deze dieren zijn totaal anders in de omgang dan kalveren. Ze hechten zich veel meer aan de verzorger en gaan echt niet aan de kant als ze niet willen. Deze dieren kijken de kat uit de boom,
Ze zijn erg aanhankelijk voor diegene die ze verzorgt. De behoefte voor deze praktijktesten komt uit Italië waar veel waterbuffels gehouden worden voor de mozzarella productie. De melk van de waterbuffels wordt gebruikt voor de Mozzarella kaasbereiding. Om de jonge waterbuffelkalveren op te kunnen fokken dient er gebruik gemaakt te worden van melkpoeder. Ook hier hebben we de specifieke eisen voor bekeken in de praktijk.